Achter de schermen bij Zand erover | Deel 6 | Chicklitfeelgoodliefdesfictie (over hokjes en genresloeries)

Amen

 

Ik kende ooit iemand die bij het Jeugdjournaal werkte en die serieus wel eens de vraag kreeg na hoe veel jaar Jeugdjournaal je bij het ‘echte’ journaal mocht werken. Alsof het een beter is dan het ander. Ik krijg wel eens de vraag wanneer ik nu een ‘echte’ roman ga schrijven. Ik vind dat vreemd.

Wat ik schrijf is wat ik schrijf. Dat gaat helemaal vanzelf. Ik denk niet: zo, nu ga ik eens even een feelgoodroman schrijven, gericht op vrouwen tussen de 19 en 58 met een modaal inkomen, wonend in een middelgrote Nederlandse stad, met 1.3 kinderen en een voorliefde voor chocola en paprikachips. Ik wil gewoon een verhaal vertellen. Dat verhaal gaat toevallig over een (jonge) vrouw en over de liefde (gaat niet alles altijd over de liefde uiteindelijk?). Omdat er niemand wordt vermoord en er geen aliens of vampiers in voorkomen, is het geen thriller, sci-fi of fantasy. Mijn stijl is luchtig. To the point. Ik probeer soms grappig te zijn (of dat lukt is weer een ander verhaal). Zoals collega-feelgood-chicklit-liefdesroman-schrijfster Lisette Jonkman het zegt: ik schrijf humeurvoer, geen hersenvoer. Zo zie ik het ook. Al staan er heus dingen in waar je over na kan denken.

Schermafbeelding 2016-01-06 om 13.08.21

En ik weet hoe het werkt. De boekhandel moet weten op welke plank het moet. Dat wordt bij mij het feelgood/chicklitplankje. En daar ben ik vet trots op.

Meer dan in andere landen, is er in Nederland een onderscheid tussen Literatuur met een hoofdletter L en ‘de rest’. Dat merkte ik voor het eerst tijdens mijn studie (Engelse literatuur met een master Westerse literatuur en cultuur). Ik schreef mijn scriptie over chicklit (niet wetende dat ik zelf ooit chicklit zou gaan schrijven!) dus ik weet precies hoe dit ergens halverwege de jaren negentig is ontstaan. Een compleet nieuw genre? Een nieuwe manier van schrijven? Niet echt. Een nieuw marketingdingetje? Yep. Dat vooral. Als je in Engeland de vraag stelt: is dit boek ‘literature’? of vertelt dat er bij vertalers een onderscheid bestaat tussen algemeen boekvertalers en literair boekvertalers, dan kijken ze je raar aan. Het onderscheid is er heus wel daar. Sophie Kinsella en Jill Mansell maken ook daar geen kans op prestigieuze literatuurprijzen. Maar ‘genrefictie’ wordt daar veel meer geaccepteerd en ook niet zo snel als minderwaardig gezien.

Want zo zie ik het ook niet. Ik zie eigenlijk alleen maar voordelen aan het feit dat ik binnen het genre feelgood val. Het is een stuk meer afgebakend, als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn roman verdrinkt niet in het enorme aanbod fictie en binnen het genre feelgood/chicklit/liefdesroman (kies zelf maar wat je de leukste naam vindt) kun je gemakkelijker ‘een bekende naam’ worden. Er zijn geen duizenden Nederlandse feelgoodauteurs. Ik heb de meesten wel eens ontmoet. (Ze zijn stuk voor stuk superleuk, dat ook nog eens).

Nadelen zijn er ook. ‘Ik hou niet van chicklit’ hoor ik vaak. Op die momenten vind ik het wel weer stom dat er een label op geplakt moet worden. ‘Maar… maar… ik heb gewoon een roman geschreven over iemand op Vlieland en geprobeerd dat zo te doen dat je telkens wilt weten hoe het verdergaat. Het gaat niet over shoppende leeghoofden die de hele dag Starbucks drinken en met hun vriendinnen kletsen over “de zoektocht naar de ware”!’ wil ik dan zeggen. Maar ik zeg het nooit. Als je doorvraagt, blijkt meestal dat diegene nog nooit een Nederlandse chicklit heeft gelezen, maar dat het oordeel gebaseerd is op films. Vreemd… 

In de boekhandel is het ook een voordeel én een nadeel. Want als de feelgoodplank al superklein is vergeleken met de rest van de winkel, is de kans dat mijn boeken er op belanden helaas ook niet zo groot.

Zelf ben ik een enorme genresloerie. Geloof het of niet, maar ik lees het liefst ‘goede’ boeken. In wat voor genre dan ook.

Schermafbeelding 2016-01-06 om 12.58.29

Al met al, vind ik nog steeds dat ik zelf gewoon ‘fictie’ schrijf en hoeft het van mij niet per se in een hokje. Blijkbaar werkt mijn schrijversbrein op dit moment zo dat er feelgood uitkomt, dit zou in de toekomst gemakkelijk kunnen veranderen. Maar aan de andere kant, snap ik dat de hokjes er zijn en is mijn hokje toevallig het tofste en gezelligste hokje dat er is. Ik ben dus een trotse feelgoodauteur, die blijft hopen dat mensen hun hokjesvoorkeuren los durven laten. Iedereen genresloerie!

Zand erover is nu verkrijgbaar. 

De screenshots van de tweets komen van auteur Matt Haig, die van alles en nog wat maar bovenal gewoon heel goed schrijft 

Achter de schermen bij Zand erover | Deel 5 | Hij is er!! (Over hoe dat gaat en hoe ik me dan voel)

Zand erover is er. Het boek waar ik langer dan een jaar aan gewerkt heb, is nu eindelijk verkrijgbaar. Het was alweer even geleden dat ik ‘m voor de laatste keer doorlas. Nadat mijn werk erop zit, moeten er nog wat dingen gebeuren. Een redacteur, persklaarmaker, zetter, vormgever, corrector en drukker gaan ermee aan de slag. Tussendoor krijg ik het dan af en toe nog terug en geef ik mijn akkoord of verbaas ik me over de foutjes die er blijkbaar nog in zaten. En dan gaat-ie naar de drukker.

Schermafbeelding 2016-01-24 om 11.54.11

Op het moment dat dat gebeurt valt er een last van mijn schouders. Het duurt twee of drie weken bij de drukker. Ik vraag me altijd af waarom, want er moet toch gewoon iemand op ‘print’ drukken en that’s it? Maar ik denk dat ik in een lange wachtrij kom en dat ik pas vijftien dagen later aan de beurt ben of zo.

Afgelopen donderdag had ik ‘m in mijn handen. Een echt boek, met een kaft, een voorkant en een achterkant en pagina’s vol woorden die ik allemaal heb bedacht. Wat zo lang een Word-bestand op mijn computer was – eerst vlielandroman.doc en daarna zanderover.doc en zanderoverdef.doc –  is ineens iets wat ik kan vasthouden. Dat is zo gek en zo geweldig.

zand

Aan de ene kant voelt het alsof het klaar is. Ik heb mijn best gedaan, het resultaat ziet er fantastisch uit en nu ga ik door. Euh… nee dus. Nu begint er een andere fase van het hele proces.

Ik schrijf omdat ik dat het liefste doe. Maar ik schrijf ook om gelezen te worden. Ik wil iets overbrengen en achterlaten. Ik wil mensen vermaken en raken. Het idee dat er op dit moment mensen zijn die mijn boek lezen, vind ik fantastisch en verschrikkelijk eng. Het blijft een vreemde paradox. Maar ook weer niet. Veel dingen in het leven die fantastisch zijn, zijn tegelijkertijd heel eng.

Gisteren sloeg ik mijn boek open. De perfectionist in mij ziet gelijk dingen die anders moeten. Ik had het een maand moeten laten liggen. Ik had wél meelezers moeten inschakelen. Ik had dit eruit moeten laten, ik had dat erin moeten laten. Kortom: ik zie het niet meer en ik zie te veel. Ik moet ophouden met kijken, loslaten, genieten van het feit dat m’n boek er is en gewoon kijken hoe het gaat. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan uiteraard, maar ik ga mijn best doen : ).

Zand erover is nu verkrijgbaar. Bij de boekhandels die ‘m hebben ingekocht (ik heb geen idee welke dat zijn, ik heb ‘m zelf nog niet in het wild gespot, laat me vooral weten als je ‘m ergens ziet!) en natuurlijk op bol.com en bij andere online aanbieders. Ook als e-book. Ik doe mijn best om zo veel mogelijk mensen te laten weten dat-ie er is. Dat komt over als schaamteloze zelfpromotie en mega-irritante spam. Daar ben ik me van bewust. Maar het is niet zo dat er stapels in boekhandels liggen waar mensen automatisch langslopen of dat bladen en kranten de komst van mijn boekenbaby massaal aankondigen. Mensen moeten weten dat-ie er is en social media is voor mij de manier om dat te doen. Want ik hoop echt met heel mijn hart dat Zand erover het goed gaat doen. Het schrijven heeft me zo veel plezier gebracht en ik hoop dat de lezer dat merkt. Ik hoop het echt.

Dus bij deze: linkje naar het boek. En linkje naar het e-book. Duizendmaal dank als je ‘m gaat lezen. Ik heb ‘m voor jou geschreven. Ik hoor heel graag wat je ervan vindt.

zand erover Witt

De ‘Achter de schermen’-serie gaat door! De volgende keer vertel ik iets over genres. Over feelgood, chicklit, liefdesromans en waarom ik schrijf wat ik schrijf.

 

 

Achter de schermen bij Zand erover | Deel 4 | Ik ben de hoofdpersoon niet (een verhaal over acteren en Helen Helmink)

De hoofdpersonen in mijn boeken zijn jonge vrouwen. Misschien schrijf ik ooit nog een boek over een man van 85, een kind van 9, een eenzame alien of een verschrikkelijke vampier, maar tot nu toe hou ik het bij hoofdpersonen van hetzelfde geslacht en min of meer dezelfde leeftijd. Het grote gevaar daarbij is dat mensen denken dat ík de hoofdpersoon ben. En ik kan het niet vaak genoeg zeggen: Dat. Is. Niet. Zo.

Echt niet. Ik ben de hoofdpersoon niet. Er is niets leukers dan zelf personages bedenken en alles wat daarbij hoort. Natuurlijk word ik beïnvloed door de mensen om me heen. Zoals ik al schreef in mijn blog over inspiratie: je hoort verhalen en meningen en ziet hoe mensen in het leven staan en uiteraard neem ik dat mee. Ook praat ik op een bepaalde manier en hoezeer ik ook probeer iemand een eigen stem te geven: je kunt er niet omheen dat de mensen in mijn omgeving gaan denken: het is net of ik Elsbeth hoor praten.

De hoofdpersoon van Zand erover is Fien. Een vrouw van begin dertig die van Rotterdam naar Vlieland verhuist omdat ze het in haar eigen stad behoorlijk heeft verpest. Op alle mogelijke gebieden. Ze heeft geen relatie, geen baan en eigenlijk ook geen vrienden meer. Ze heeft een paar zeer foute keuzes gemaakt. Ze is geen slecht persoon en ik snap ook echt waarom ze die keuzes maakte. Ik kan me goed in haar inleven en ik begrijp waarom iemand op die manier kan reageren op stress en problemen. Wil dat zeggen dat ík die keuzes zou maken? Nee. Absoluut niet. Maar ik heb dan ook een ander verleden en een andere instelling. Ik zou het heel naar vinden als de mensen in mijn omgeving zouden denken dat dat wel zo was. Of dat ze zouden denken dat mijn relatie te vergelijken is met de relaties die voorkomen in het boek. Zand erover staat dichter bij me dan de Barista!-reeks, maar tegelijkertijd staat het verhaal verder van me af dan ooit.

Vergelijk het met acteren. Als ik een rol zou spelen in een soap, doe ik dat met mijn eigen lichaam, mijn eigen stem en mijn eigen manier van praten. Maar ik bén die persoon niet. Schrijven is voor mij echt acteren. Ik kruip in de huid van iemand anders en af en toe staat er heus wel iets waar Elsbeth de auteur het mee eens is, maar ook heel vaak niet.

Ik vind het altijd absurd als acteurs op straat worden aangesproken op hun rol. De acteur die Ludo in Goede Tijden Slechte Tijden speelt wordt ook in de supermarkt boos aangekeken als hij iets vervelends heeft gedaan in de serie. Belachelijk natuurlijk. Wie doet dat nu? Hoe ongelooflijk irritant is dat? Ahum.

media_xl_294711

Dit brengt me bij Helen Helmink. Vanaf de allereerste aflevering van Goede Tijden Slechte Tijden in 1990 was ik verslaafd (ik haakte 10 jaar geleden voorgoed af). Wat een spanning, wat een intriges (wat een goedkope bordkartonnen decors…). En Peter Kelder (Antonie Kamerling)… zucht… In de serie zat ook een wat oudere vrouw. Helen Helmink, gespeeld door Bruni Heinke (het eerste seizoen door iemand anders, waardoor ik tien jaar later nog ‘de nieuwe Helen’ zei). Ik was samen met een paar vriendinnen nogal geobsedeerd door Helen. We vonden haar mega-irritant. Misschien omdat ze ‘drugs’ uitsprak als ‘dwugz’, ik heb geen idee. Bij ons in het dorp zat zo’n winkel voor slechthorenden en die hadden een grote kartonnen Helen Helmink in de etalage staan, want Helen (oké… Bruni…) maakte daar reclame voor. Een vriendin van mij ging daar bijna iedere week langs om te vragen of ze die mocht hebben. Want we wilden er een dartbord van maken. Het mocht nooit.

Maar goed, wat ik wilde vertellen: er was toen nog geen internet zoals het er nu is en iemand, ik weet niet meer wie, van ons vriendinnengroepje, was erachter gekomen dat Helen Helmink in het telefoonboek van Amsterdam stond. Of Bruni Heinke de actrice bedoel ik dan. Er stond ‘Heinke, Bruni. Actrice’. Met daarachter haar adres en telefoonnummer. Wij vonden dit zo ongelooflijk geweldig (nogmaals… geen internet…) maar we wisten niet zo goed wat we daarmee moesten. Toen was het oud & nieuw. Ik heb geen idee hoe oud ik precies was maar het moet toch echt wel 16 of zo geweest zijn. Want we waren nog na twaalf uur bij mij thuis aan het hangen. En ik weet ook niet of er alcohol (passoa-jus, mmm) aan te pas was gekomen. Maar iemand bedacht diep in de nacht dat we met de vaste telefoon in de keuken van mijn ouders Helen Helmink moesten bellen om haar een gelukkig nieuwjaar te wensen.

En dat deden we. We kregen haar antwoordapparaat en hebben vervolgens allerlei vreemde dingen geschreeuwd die alleen maar met de serie te maken hadden. Dat ze moest oppassen voor haar vreemde vriendin want die ging haar ontvoeren. En dat Peter haar zoon was en dat haar nepzoon niet echt was. Zoiets. Bij deze: lieve Bruni Heinke (ze leeft nog, ik heb het opgezocht): sorry. Het spijt me verschrikkelijk. Ik wist heus wel dat je een actrice was en niet echt mevrouw Helmink.

De moraal van dit verhaal: Bruni Heinke is Helen Helmink niet. Ik ben de hoofdpersoon uit mijn boeken niet. (En zet je telefoonnummer niet openbaar in het telefoonboek als je in een soap speelt, want je weet nooit wat irritante tienermeisjes daarmee gaan doen).

Zand erover verschijnt 21 januari. Hij is al te reserveren.

 

Achter de schermen bij Zand erover | Deel 3 | Het begon met een liedje

Waar haal je je inspiratie vandaan? Dat is denk ik de meest gestelde vraag aan schrijvers. En ik geef altijd het meest gegeven antwoord: van de mensen en dingen om me heen. Want dat is ook echt zo.

Er is niets leukers dan zelf personages en verhaallijnen bedenken. Ik zou nooit één op één een heel persoon of een verhaal overnemen in een boek. ‘Truth is stranger than fiction’ is ook zo’n cliché dat maar al te waar is. Mensen maken dingen mee waarvan ik denk: als ik het zou opschrijven zou niemand het geloven. Maar natuurlijk gebeurt het wel dat je in je omgeving dingen opmerkt. Hoe iemand reageert op iets of hoe iemand in het leven staat. En dan denk je: goh, dat kan dus ook. Of: wat interessant… wat nou als… Nou ja, en dan doet je verbeelding de rest van het werk.

Ook films, series en liedjes zijn een bron van inspiratie. Een zinnetje, een uitspraak of een verhaallijn. Bij Zand erover was dat hoe het begon. Ik was er niet bewust naar op zoek. Maar er zat ineens een zinnetje uit een liedje in m’n hoofd. Zoals je dat soms hebt. Het dwarrelde door mijn gedachten en ik dacht: wat is hier het verhaal achter? Waar gaat dit eigenlijk over? Het was een liedje van Eefje de Visser.

Als je mij een beetje kent, weet je dat ik tamelijk allergisch ben voor Nederlandstalige muziek (heel veel Nederlandse singer-songwriters doen aan ‘praatzingen’, zo’n Bob Dylan-stijltje, dat trek ik heel slecht), maar er zijn een paar artiesten waar ik een uitzondering voor maak. Eefje de Visser is er een van. Haar liedjes zitten zo ongelooflijk goed in elkaar. Haar band is geweldig. Ze is live geweldig. En ik vind haar stem en haar manier van zingen echt heel mooi.

Schotland vind ik een van haar mooiste liedjes. Het gaat over iemand die naar Schotland gaat verhuizen of emigreren. ‘Hoe het je ook prachtig staat / die rode krullen daar in Schotland / Ik zal je missen hier,’ zingt ze. Er zit een clip bij het liedje, maar dat is niet de officiële clip. Hij is gemaakt door iemand die het liedje mooi bij beelden uit een bepaalde film vond passen. De film speelt zich af in Ierland, niet in Schotland. Dus het blijft een mysterie wie er dan naar Schotland gaat en voor hoe lang en waarom… Is het haar zus? Haar beste vriendin? Haar geliefde? Het zette me aan het denken. Ik vond het een mooi gegeven om op voort te borduren.

Schotland verdween uit mijn verhaal. Want toen ik begon met schrijven, kwam ik erachter dat het niet ver genoeg was. Zand erover gaat over iemand die echt wilde verdwijnen in de natuur en met wie contact houden onmogelijk was. Schotland heeft wel veel natuur, maar echt verdwijnen kun je daar niet denk ik. En bovendien ben je er zo, dus het is niet compleet onmogelijk om een relatie te onderhouden met iemand die naar Schotland verhuist. Schotland werd Canada. De rode krullen bleven.

En zo werd een zinnetje uit een liedje het begin van een idee en werd dat idee vervolgens een verhaal.

Volgende keer vertel ik wat meer over Fien en over hoe mensen altijd denken dat ik de hoofdpersoon ben (en dat dat niet zo is).

Zand erover verschijnt in januari. Hij is al te reserveren.

 

Achter de schermen bij Zand erover | Deel 2 | Winter op Vlieland

20141111_092820

Kun je een boek schrijven over een plek waar je nog nooit bent geweest? Natuurlijk kan dat. Daar heb je slechts twee dingen voor nodig: fantasie en Google Streetview.

Op Vlieland was ik wel eens geweest. Vijf keer geloof ik, waarvan drie keer op festival Into the great wide open, en ook een keer met mijn (Harlingse) schoonfamilie. Al mijn eerdere bezoekjes aan Vlieland hadden één ding gemeen: het was hoogseizoen, druk en warm. Zoals je in het vorige blogje kon lezen, was ik niet van plan een zomers boek te schrijven. Ik was benieuwd hoe het daar was als er amper toeristen waren en het keihard regende.

Laat ik voorop stellen dat ik niet een boek óver Vlieland wilde schrijven. Het is fictie en Zand erover gaat over hoofdpersoon Fien, niet over het eiland. Maar Vlieland is wel het decor en ik wilde vooral het gevóél van Vlieland zo veel mogelijk laten kloppen. Ik zat met een aantal vragen. Of nou ja, ik had wel een miljoen vragen. Maar wat ik vooral wilde weten was: hoe is het om op Vlieland te wonen? Hoe zijn de mensen daar? Hoe is het daar in de winter? Wat is het verschil met de zomer? Wat is er de afgelopen jaren veranderd op Vlieland? Hoe is het om daar op te groeien en hoe is het om daar als nieuwkomer te settelen?

20141111_111045

Ik boekte een huisje in de duinen met de naam ‘De ontdekking van de hemel’. Op de website koos ik de allergoedkoopste week, ergens midden november. Geen herfstvakantie, geen kerstvakantie en hoogstwaarschijnlijk oudhollands pisweer. Daar hoopte ik op, want dat was mijn hele insteek. Mijn plan was om daar in de acht dagen dat ik er zat gewoon wat mensen aan te spreken, maar voor de zekerheid maakte ik al een paar afspraken. Ik googlede, mailde en twitterde wat en veel mensen kenden wel iemand op Vlieland en voor ik het wist had ik vier afspraken staan.

In totaal heb ik geloof ik zes mensen uitgebreid gesproken. Dan was ik bij iemand thuis en die zei vervolgens: oh, je moet mijn schoonmoeder ook spreken als je hier en daar meer over wilt weten. Of ik sprak iemand in een winkel aan en die zei: jij gaat morgen langs bij die en die (op de een of andere manier wisten ze dat allemaal…) maar je moet eigenlijk ook bij die en die langs. En zo ging het snel met de afspraken. Ik ben wel gewend om bij mensen thuis te komen en ze te interviewen. Het grote voordeel dit keer was dat ik er niets mee ging doen. Het kwam niet in de krant of in een tijdschrift en ik zou uiteraard geen van de verhalen die ik hoorde letterlijk gebruiken in het boek, wat ervoor zorgde dat niemand terughoudend was.

En wat een ongelooflijk lieve en leuke mensen heb ik gesproken. Iedereen was even hartelijk en gastvrij en wat me ook opviel: iedereen had een ander verhaal over wonen op Vlieland. Er wonen iets meer dan duizend mensen
en die hebben ongetwijfeld duizend verschillende verhalen en meningen. Sommigen laaiend enthousiast over het festival dat er ieder jaar is, anderen boos dat de festivalgangers door de natuur banjeren. Sommigen heel stellig in wie zich Vlielander mag noemen en wie er ‘echt hoort’, anderen een veel lossere houding.

Ik sprak mensen die tien jaar geleden waren verhuisd naar Vlieland en bij wie het lang heeft geduurd voordat ze zich welkom voelden. En ik sprak mensen die zich vanaf het eerste moment thuis hebben gevoeld en nooit iets hebben gemerkt van de stugge dorpssfeer. Ik sprak een yogadocent die ooit naar Vlieland kwam voor de liefde en wier kinderen aan de wal naar school gaan en ik sprak strandjutters die me meer vertelden over de natuur en over de Vliehors (dat als militair oefenterrein wordt gebruikt). Iedere ontmoeting was boeiend, mooi en compleet verschillend. Zoals ik al zei: duizend inwoners, duizend verhalen.

O ja en dat pisweer dat ik had besteld: ging niet door. Het was een zonovergoten week. Dat was dan wel weer leuk voor de foto’s.

Thuis begon ik met het eerste opzetje van Zand erover. De inspiratie voor het verhaal kwam van iets heel kleins. Daar de volgende keer meer over.

Zand erover verschijnt begin 2016. Hij is al te reserveren.
 

20141113_114940

20141113_121838

Schermafbeelding 2015-12-10 om 12.25.22

20141113_105347

 

Achter de schermen bij Zand erover | Deel 1 | Vliebiza?

Op festival Into the Great Wide Open in 2012. Zo fucking warm dat we de hele tijd Vliebiza! riepen.

Op festival Into the Great Wide Open in 2012. Zulk lekker weer dat we de hele tijd ‘Vliebiza!’ riepen.

 

Het was mei 2014, een maand nadat ik de Barista!-serie had afgerond. Ik had – met heel veel plezier – drie boeken in negen maanden geschreven en mijn redacteur vroeg of ik alweer met iets nieuws bezig was. Ik had een klein ideetje en ze vroeg hoe ver ik dan was met dat ideetje. Als ik opschoot, kon het nog mee met de najaarsaanbieding. Maar het kon niet. Ik kon niet een paar maanden vrij nemen om een boek te schrijven en ik kon er helaas geen uren in de dag en dagen in de week bij toveren.

Als ik heel erg m’n best had gedaan, was het me misschien wel gelukt om een boek in het voorjaar van 2015 uit te laten komen, maar ook dat wilde ik niet. Het ideetje dat ik had was eigenlijk alleen een locatie. Vlieland. En even speelde ik met het idee om voort te borduren op Barista!. Zoals je misschien wel weet, bestaat Barista! uit drie delen. Het speelt zich af in het koffietentje Barista! in het centrum van Utrecht en de lezer volgt in ieder boek een van de drie meiden die daar werken.

Ik had nog een keer zoiets kunnen doen. In plaats van het drukke centrum van een studentenstad zou de setting dit keer een Waddeneiland zijn. In plaats van een koffietentje een strandtent. Ik had zelfs al een naam: Vliebiza. En ik zag het al helemaal voor me. Knappe surfdude die in de zomer een strandtent runt, drie jonge vrouwen die er werken… vul de rest maar in.

Het zou een herhaling worden van Barista!. Een formule die je eindeloos kunt uitmelken (koffietent, strandtent, tapasrestaurant, theehuis, banketbakkerij, bruidswinkel, dierenwinkel…).

Maar dat wilde ik niet. Zodra het een trucje wordt, gaat dat ten koste van de creativiteit. Ik denk dat de lezer aan alles had kunnen zien dat het geen fris idee was, maar een aftreksel van iets anders.

Vliebiza? Dat werd ‘m dus niet. Een boek over een eiland in de zomerse zon? Ook niet. Dat voelde niet goed. Ik wilde iets anders. Maar om dat verder uit te werken en er echt aan te kunnen beginnen, moest ik eerst op onderzoek uit. Op naar Vlieland…

Zand erover verschijnt begin 2016. Hij is al te reserveren.

 

Achter de schermen bij Barista!: het zinnetje op het omslag

Op de voorkant van een boek, staat naast de naam van de auteur en de titel van het boek meestal nog iets. Een kort zinnetje. Soms is dat een stukje uit een aanbeveling of een recensie. Bijvoorbeeld: ‘Prachtdebuut!’  - de Volkskrant. Of: ‘A story world that I love to live in. Beautiful!’ – Stephenie Meyer, author of Twilight (dit staat op de cover van de Mortal Instruments-boeken die ik heb vertaald).

1001004005980038

Ik heb wel eens gehoord dat zo’n citaat van Stephenie Meyer 100.000 dollar kost. Mmm…

Op de cover van de thriller I am Pilgrim die ik nu aan het lezen ben, staat: ‘The only thriller you need to read this year’. Tikkeltje arrogant vind ik dat. Ik denk dan gelijk: o, ja? Dat maak ik zelf wel uit. Op zich klopt het ook weer wel, want met 900 pagina’s kom ik inderdaad aan weinig andere thrillers toe in 2014.

i-am-pilgrim-by-terry-hayes

‘The only’? Echt?

Het kan ook dat er een zinnetje staat dat de inhoud van het boek nog wat beter omschrijft. Bijvoorbeeld: ‘Laat Tilly zich verleiden door de aantrekkelijke Jack?’ op een boek van Jill Mansell. ‘Val ik echt op foute mannen?’ op Strak pakje van Shemara Jasmine. ’Je wordt vermist. Ik zal je vinden…’ op de cover van de thriller Zusje. ‘Lottie wil trouwen! Nu! Meteen!’, op Ik krijg je wel van Sophie Kinsella (béétje schreeuwerig, die uitroeptekens).

Op het omslag van Koffie verkeerd kwam natuurlijk ook zo’n zinnetje. Nog voordat ik een woord geschreven had, stond het boek aangekondigd in de aanbiedingsbrochure. Dat betekent dat er al een omslag moet zijn en dus ook een achterflaptekst en… dat zinnetje. En daar stond toen: ‘Als het toch allemaal heel anders loopt’. Ja, en dan moet je net mij treffen (sorry, peeps bij de uitgever). Control Freak Extraordinaire. Bovendien werk ik niet alleen als romanschrijver en -vertaler maar ook als commercieel tekstschrijver. Ik moet zelf vaak van dat soort zinnetjes bedenken. En ik vond deze niet mooi. Het komt door de woordjes ‘toch allemaal heel anders’ achter elkaar. Het loopt niet lekker. Ik kan het niet uitleggen, het is een kwestie van smaak. De brochure moest naar de drukker, niets meer aan te doen. We konden het later nog allemaal aanpassen. En dat deden we ook.

unnamed (3)

Ik wilde het liefst: ‘Best book ever! – Oprah’. Maar dat was denk ik niet heel geloofwaardig, aangezien Oprah geen Nederlands leest. Na vele variaties op ‘Als het toch allemaal heel anders loopt’, zoals ‘Als alles anders loopt dan gepland’ (ook net niet helemaal…), verzon ik: ‘Totaal niet haar type, toch verliefd?’. En dat werd ‘m!

Bij Zoete inval was het eerst: ‘En ineens wil ze alles omgooien’. Bedacht op de uitgeverij en ik vond ‘m goed want het vat alles samen wat het boek is. Toen zag ik ineens een beeld voor me van een vrouw die letterlijk alles omgooit omdat ze boos is. En ik kreeg dat beeld niet meer uit mijn hoofd. Ik stuurde als suggesties:

  • Ineens gooit ze haar leven om
  • En ineens wil ze haar leven omgooien…
  • Alles ineens anders
  • Chaos voor Miss Controlfreak
  • Het roer om voor Miss Controlfreak
  • Een nieuwe man, een nieuwe passie?
  • Een nieuwe man, een nieuwe passie
  • Alles nieuw en anders
  • Een onverwachte wending

Terwijl ik het mailtje met de suggesties aan het typen was, voegde ik er nog iets aan toe. In Zoete inval gooit Iris haar leven om, maar het draait ook om bakken. Ik liep al langer met het beeld in mijn hoofd van je leven omgooien en een keukenmachine die alles door elkaar husselt. Maar ja, ‘Haar leven is een keukenmachine’ of iets dergelijks is best wel lelijk. Ineens dacht ik: ‘Je leven in de blender’. Ik zette het erbij als laatste suggestie. Eigenlijk meer als een soort grapje. En dit staat nu op het omslag! Ik krijg er heel veel leuke reacties op. Grappig, dat iets wat ik niet helemaal serieus bedoelde, uiteindelijk toch heel leuk bleek.

unnamed (4)

De eerste versie van Barista! deel 3, Troost, heb ik net ingeleverd. Ik heb ook weer wat suggesties voor Het Zinnetje gemaild. Benieuwd wat het wordt!