Ik kende ooit iemand die bij het Jeugdjournaal werkte en die serieus wel eens de vraag kreeg na hoe veel jaar Jeugdjournaal je bij het ‘echte’ journaal mocht werken. Alsof het een beter is dan het ander. Ik krijg wel eens de vraag wanneer ik nu een ‘echte’ roman ga schrijven. Ik vind dat vreemd.
Wat ik schrijf is wat ik schrijf. Dat gaat helemaal vanzelf. Ik denk niet: zo, nu ga ik eens even een feelgoodroman schrijven, gericht op vrouwen tussen de 19 en 58 met een modaal inkomen, wonend in een middelgrote Nederlandse stad, met 1.3 kinderen en een voorliefde voor chocola en paprikachips. Ik wil gewoon een verhaal vertellen. Dat verhaal gaat toevallig over een (jonge) vrouw en over de liefde (gaat niet alles altijd over de liefde uiteindelijk?). Omdat er niemand wordt vermoord en er geen aliens of vampiers in voorkomen, is het geen thriller, sci-fi of fantasy. Mijn stijl is luchtig. To the point. Ik probeer soms grappig te zijn (of dat lukt is weer een ander verhaal). Zoals collega-feelgood-chicklit-liefdesroman-schrijfster Lisette Jonkman het zegt: ik schrijf humeurvoer, geen hersenvoer. Zo zie ik het ook. Al staan er heus dingen in waar je over na kan denken.
En ik weet hoe het werkt. De boekhandel moet weten op welke plank het moet. Dat wordt bij mij het feelgood/chicklitplankje. En daar ben ik vet trots op.
Meer dan in andere landen, is er in Nederland een onderscheid tussen Literatuur met een hoofdletter L en ‘de rest’. Dat merkte ik voor het eerst tijdens mijn studie (Engelse literatuur met een master Westerse literatuur en cultuur). Ik schreef mijn scriptie over chicklit (niet wetende dat ik zelf ooit chicklit zou gaan schrijven!) dus ik weet precies hoe dit ergens halverwege de jaren negentig is ontstaan. Een compleet nieuw genre? Een nieuwe manier van schrijven? Niet echt. Een nieuw marketingdingetje? Yep. Dat vooral. Als je in Engeland de vraag stelt: is dit boek ‘literature’? of vertelt dat er bij vertalers een onderscheid bestaat tussen algemeen boekvertalers en literair boekvertalers, dan kijken ze je raar aan. Het onderscheid is er heus wel daar. Sophie Kinsella en Jill Mansell maken ook daar geen kans op prestigieuze literatuurprijzen. Maar ‘genrefictie’ wordt daar veel meer geaccepteerd en ook niet zo snel als minderwaardig gezien.
Want zo zie ik het ook niet. Ik zie eigenlijk alleen maar voordelen aan het feit dat ik binnen het genre feelgood val. Het is een stuk meer afgebakend, als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn roman verdrinkt niet in het enorme aanbod fictie en binnen het genre feelgood/chicklit/liefdesroman (kies zelf maar wat je de leukste naam vindt) kun je gemakkelijker ‘een bekende naam’ worden. Er zijn geen duizenden Nederlandse feelgoodauteurs. Ik heb de meesten wel eens ontmoet. (Ze zijn stuk voor stuk superleuk, dat ook nog eens).
Nadelen zijn er ook. ‘Ik hou niet van chicklit’ hoor ik vaak. Op die momenten vind ik het wel weer stom dat er een label op geplakt moet worden. ‘Maar… maar… ik heb gewoon een roman geschreven over iemand op Vlieland en geprobeerd dat zo te doen dat je telkens wilt weten hoe het verdergaat. Het gaat niet over shoppende leeghoofden die de hele dag Starbucks drinken en met hun vriendinnen kletsen over “de zoektocht naar de ware”!’ wil ik dan zeggen. Maar ik zeg het nooit. Als je doorvraagt, blijkt meestal dat diegene nog nooit een Nederlandse chicklit heeft gelezen, maar dat het oordeel gebaseerd is op films. Vreemd…
In de boekhandel is het ook een voordeel én een nadeel. Want als de feelgoodplank al superklein is vergeleken met de rest van de winkel, is de kans dat mijn boeken er op belanden helaas ook niet zo groot.
Zelf ben ik een enorme genresloerie. Geloof het of niet, maar ik lees het liefst ‘goede’ boeken. In wat voor genre dan ook.
Al met al, vind ik nog steeds dat ik zelf gewoon ‘fictie’ schrijf en hoeft het van mij niet per se in een hokje. Blijkbaar werkt mijn schrijversbrein op dit moment zo dat er feelgood uitkomt, dit zou in de toekomst gemakkelijk kunnen veranderen. Maar aan de andere kant, snap ik dat de hokjes er zijn en is mijn hokje toevallig het tofste en gezelligste hokje dat er is. Ik ben dus een trotse feelgoodauteur, die blijft hopen dat mensen hun hokjesvoorkeuren los durven laten. Iedereen genresloerie!
Zand erover is nu verkrijgbaar.
De screenshots van de tweets komen van auteur Matt Haig, die van alles en nog wat maar bovenal gewoon heel goed schrijft .